Blog
Vader en zoon, Zoon en Vader 31.12.2020
Vrijdag 12.00 uur. De smartphone licht op. Ik zie de naam van onze oudste zoon staan. Natuurlijk, want al jaren proberen wij op dit tijdstip elkaar te bellen. Soms eerder, soms was later. Of: een appje ‘kunnen we later in het weekend bellen?’ We voelen geen enkele druk, maar zien dit als een moment om even te delen hoe de afgelopen week op het werk of thuis is vergaan. Zo leuk! Vandaag blijkt mijn zoon weinig tijd te hebben. ‘Stuur je nog een foto van onze kleinzoon, jouw zoon?’ noem ik bij de afronding van het gesprek. Tien minuten later verschijnt een foto op mijn schermpje. Niet alleen van onze kleinzoon, maar samen met mijn zoon. Wat een prachtige foto! Wat vind ik eigenlijk mooier? Het prachtige mannetje? Of mijn zoon als vader? Hij kijkt vol bewondering, liefde naar zijn zoon. Trots houdt hij hem vast. Als (groot)vader geniet ik.
‘Kerstavond’ Op de bank kijken we samen naar de kerstnachtdienst van de gemeente van onze jongste zoon. Het heeft een passende titel ‘Zo Vader, zo Zoon’. We hadden meegekregen dat onze zoon na ongeveer 11 minuten een lied zou spelen. Ja, daar zit hij. Opgenomen op een koude avond bij het station, hoor ik het gitaarspel. De manier van spelen is zo bekend. Samen met een ander spelen en zingen zij het overbekende lied: ‘Stille nacht, heilige nacht’. Ik veer op. Wat een intentie voel ik. Bij haar en bij mijn zoon. Het raakt me. Het is lang geleden dat dit lied mij emotioneert. ‘…Davids Zoon, lang verwacht…’. Zij menen wat ze zingen. Dat merk je als vader. Mijn zoon zit daar te spelen, nadat hij vele jaren volledig was uitgeschakeld na een vervelende botsing op het voetbalveld. Wat hebben we gebeden voor genezing! Wat heeft hij (en wij) Davids Zoon verwacht! Het leek maar niet te komen. Totdat… het gebed werd verhoord en hij na een nieuwe therapie volledig herstelde. Dan zingt hij ‘… aan een wereld verloren in schuld, Gods belofte wordt heerlijk vervuld…’. Voor mij het hoogtepunt van de dienst. Bevooroordeeld? Een beetje. Trots. Ja. Als vader geniet ik.
Egypte “Ik ben Jozef; leeft mijn vader nog?” klinkt het in de woning van de onderkoning. (Genesis 45:3) Alle dienaren waren weggestuurd. De broers, zonen van Jakob, zijn de enige aanwezigen. Jozef openbaart zijn ware identiteit. Ogenblikkelijk gevolgd door de vraag of zijn vader nog leeft. Dat wist hij toch? Eerder had hij dit al gevraagd. Indringend is de vraag! Het is een vraag naar meer. ‘Heeft hij het overleefd? Beseffen jullie wat daarmee mijn vader is aangedaan?’ Zijn zoon Jozef was door een wild dier verslonden, hadden de broers aan Jakob meegedeeld. De rest van zijn leven zou Jakob de rouw dragen. Nooit zou hij zijn liefde meer kwijt kunnen aan Jozef. Nooit zou hij de geboorte van de kleinkinderen meemaken. Nooit zou hij tot steun voor zijn zoon kunnen zijn als deze door lijden heen zou gaan. Als Jakob had geweten dat hij onschuldig gevangen had gezeten, zou hij gekomen zijn. Op zijn minst mee-lijden. De gevangenisdeur naderen. Nee, naar binnen kan de vader niet. Het laatste stuk, achter de deur, moet een zoon alleen doorheen. Hij had kunnen bidden dat de Almachtige daar met Jozef zou zijn. Nooit zou hij horen dat de hand van de Vader op zijn zoon was. De broers hadden de vader-zoonband verbroken. Maar… op dit intieme moment blijkt dat Jozef leeft. Het duurde even tot Jakob dat besefte. Zijn rouwend hart bleef koud. Tot het moment dat hij zei: “Ik wil hem gaan zien”. (Genesis 45:28)
Spoedig Wanneer is dat, spoedig? Spoedig. ‘Zie, Ik kom spoedig’. De Zoon komt. Dat intieme moment komt spoedig. Dan zullen zij Hem aanschouwen, die ze eerder doorstoken hebben. Wat een gelijkenis. Hij zal zich aan de eigen broers openbaren. De bedekking wordt weggenomen. Misschien deinzen ze eerst ook terug, als de Zoon verschijnt. Zal Hij op dezelfde wijze reageren en dezelfde vraag stellen? “Ik ben Jeshua. Leeft mijn Vader nog?”. Leeft de Vader in ons hart? De Zoon laat de Vader zien. Eerder liet Hij zien dat Hij leefde vanuit die Vader-Zoon relatie. De Vader houdt van Zijn Zoon. Hij houdt van Zijn kinderen. Hij doet er alles aan om Zijn Vaderliefde kwijt te kunnen.
Vader, zoon. Zoon, Vader. Eindeloos mooi om over na te denken. Vorm te geven. Beseffend dat velen een verstoorde, pijnlijke band hebben. Eens… als de Zoon komt zal alle pijn gewist worden. Daar wil de Vader vandaag al mee beginnen.
Vrouwenpolder, geen Jeruzalem 7.9.2020
Zaterdag 29 augustus. Het stond lang genoteerd in onze agenda. Vertrek 14.45 uur van Schiphol naar Tel Aviv. Na aankomst zoeken we altijd snel een shuttle-taxi naar Jeruzalem. ‘Gezegend zij die komen’ staat op een bord bij de ingang van deze mooie stad. De enorme levendigheid van de stad is zichtbaar, hoorbaar.
Maar niets van dit alles. Stilte. Vergezichten over de polder. Geluid van koeien midden in de nacht. Het lijkt of we de branding van de zee horen. Overdag komt regelmatig de hond van de huiseigenaar langs voor aandacht. Welkom in Vrouwenpolder. Dit is geen Jeruzalem. Dat is schakelen. Opnieuw is de reis geannuleerd. Gelukkig konden we een weekje naar Zoetermeer en kregen we voor daarna een vakantiewoning aangeboden in Vrouwenpolder, een klein dorp in Zeeland. Na jaren echt op vakantie.
Tegen de ochtend word ik wakker. Een Bijbelvers komt in mijn gedachten. “Zoekt de vrede voor de stad waarheen Ik u in ballingschap heb doen wegvoeren, en bidt voor haar tot de HERE, want in haar vrede zal uw vrede gelegen zijn”. (Jeremia 29:7) Ik ken deze tekst. Vaak gebruikt om mensen als stimulans te bidden voor hun eigen woonplaats. Een oude gewoonte komt in mijn herinnering: als ik ergens op vakantie ben, bid ik voor die plaats, voor die omgeving. Soms tijdens mijn persoonlijke gebedstijd, een andere keer als ik de plaats binnenkom.
‘Bid voor Vrouwenpolder’, ‘Bid voor haar vrede’, een stille aandrang. Ja maar… Er is enig verzet. ‘Bidden voor de vrede van Jeruzalem’, dat wil ik! Voor Vrouwenpolder of omgeving? Ik denk na over de tekst. Duizenden Joden waren als gevangenen of ballingen weggevoerd naar Babel. Ver van Jeruzalem. Jeruzalem, het is als een herinnering. Dan komt Jeremia met die woorden: ‘Bid voor de vrede van Babel’. Hij gaf geen opdracht om te bidden om snel terug te kunnen keren. Nee, bid voor de vrede van de stad waar je nu bent. Of je het leuk vind of niet. Soms loopt het leven anders en ben je tijdelijk of langer in een andere plaats of situatie dan je wilt. Zoek vrede voor die plaats, bid voor die plaats en de vrede die komt, gaat je vrede geven.
Eigenlijk heel mooi. Als ik bid dat mensen in Vrouwenpolder de vrede van Jeshua, Jezus leren kennen, dan gebeurt er iets in mijn hart. Na het ontbijt loop ik op een verlaten weggetje net buiten Vrouwenpolder. Ik breng de tekst in praktijk. De vrede van Jeshua is het mooiste wat er is. Of ik nu een balling ben in Vrouwenpolder of mijn geplande verlangen om in Jeruzalem te zijn: Zijn vrede is alles. Ben ik een balling, een gevangene? Nee! Of toch? Mijn lichaam trilt, maakt vreemde bewegingen. Mijn lichaam doet niet alles meer wat ik wens. Het beperkt me. Ik kan niet meer in alles meedoen. Waar stopt die negatieve ontwikkeling? Gedachten daarover kunnen me gevangen houden. Gelukkig. Opnieuw. Ik mag bidden voor deze situatie waarin ik weggevoerd ben. Ik hoef niet gevangen te zijn. Ik mag bidden om vrede.
Ik loop verder over het weggetje bij Vrouwenpolder. Intens ervaar ik de Vredevorst. Daar is Hij! Hij is de Weg. En bereidt de weg… in de situatie waar ik nu ben….en misschien naar Jeruzalem? Hij zorgt voor Zijn volk, Hij zorgt voor mij. Hij liet een Daniël opstaan.
Als het regent in de bergen 28.5.2020
Een paar weken geleden kwam iemand bij de deur. ‘Ik heb een goed boek gelezen en heb ook een exemplaar voor jou gekocht.’ Het bleek een zendingsverhaal te zijn, wat zich afspeelde ongeveer 100 jaar geleden. ‘Wat leuk’, reageerde ik, ‘gisteren zei iemand tegen me dat zij zo geïnspireerd was door een ouder boek’. Vooral één van haar conclusies was bij mij blijven hangen: ‘soms ontdek je dat belangrijke bijbelse waarden die toen gevolgd werden, in deze tijd zijn ondergesneeuwd’.
Nieuwsgierig begon ik aan het boek ‘Als het regent in de bergen’, geschreven door Eileen Crosmann. James Fraser, de hoofdpersoon, gaf op jonge leeftijd een veelbelovende carrière op. Hij was zeker van zijn roeping naar China. Zijn eigen familie, vrienden zag hij later nog maar een aantal malen. James was een evangelist, leraar, musicus, apostel, vertaler en een schrijver. Hij schreef talloze brieven aan het thuisfront, een groep bidders. Daardoor werd heel inzichtelijk gemaakt hoe hij leefde en zijn enorme verlangen om de Lisu-stammen te bereiken met het Evangelie. Geen gelegenheid liet hij voorbijgaan om hen Goede Nieuws in eigen taal te vertellen. Onvermoeibaar. Alles gevend. Een diepe kennis van de Bijbel. Gaandeweg ontdekte hij nog iets: de kracht van persoonlijk gebed en… een biddend thuisfront. Gebed werd steeds meer deel van zijn leven. Het was voor hem prioriteit. Soms kwam hij in een innerlijk conflict: hij wilde bidden, maar de Lisu-mensen hielden van hem en bleven hem steeds in zijn hut opzoeken, omdat het regende in de bergen.
James Fraser. Een man Gods. Eens werd hij door het zendingsgenootschap naar een afgelegen plek gestuurd. Of hij de geruchten wilde nagaan, dat in een reveil op die plek, het werk van de Heilige Geest wel heel centraal stond. Tegelijk waren er allerlei manifestaties. James was bereid te gaan. Later zei hij: ‘het werd de gelukkigste week van mijn leven’. De man die door voorbede honderden mensen tot geloof had zien komen, ontdekte nieuwe zegeningen die de Heilige Geest wilde geven? Ik reageerde bij het lezen verbaasd, maar ook verlangend. Als hij het nodig had, hoeveel te meer heb ik het nodig. Kom, met de late regen!
Schapen onder wolven 9.12.2019
Dit weekend zagen wij de indrukwekkende documentaire “Sheep among wolves’ (www.youtube.com/watch?v=9SAPOLKF59U). Bijna twee uur lang kregen we inzicht in wat Hij aan het doen is in Iran. Zonder het zo te benoemen maakte het ons bewust, om verder te kijken dan alleen de nieuwsbeelden over de bloedige onlusten in Iran, of de dreiging tussen Iran en Isräel. Natuurlijk is het belangrijk hier op te letten. Tegelijk, en dat lieten de makers erg goed zien, komen er zoveel mensen tot geloof in Jezus. Duizenden en duizenden, vooral vrouwen, worden een discipel van Hem, ongeacht de prijs die dit mag kosten. Ze zijn zich heel bewust van de dreiging van opsluiting, verkrachting of wat ook, maar ze ervaren de aanwezigheid en liefde van Hem. Trauma’s, eerder opgelopen in hun levens, worden genezen. Opvallend is dat aangegeven wordt dat moskeeën leeg staan, mede omdat het dictatoriale bewind sinds Khomeiny, de ware aard van de islam blootlegde. Een lege huls… terwijl het leven in Jezus is. Voor dat leven in Hem en met Hem geven zij alles.
De jong-gelovigen komen tot geloof, niet omdat christenen in dit land bezig zijn om kerken te stichten, maar omdat de Bijbelse opdracht van ‘discipelen maken’ in praktijk wordt gebracht. Het wonderlijke is dat ze niet alleen Jezus leren kennen. Het gaat verder. Ze krijgen liefde voor Israël. Is dat niet bijzonder, realiserend dat zij opgegroeid zijn in een land dat Israël haat? Deze liefde voor Israël, gekoppeld aan het lijden wat de Iraniërs hebben meegemaakt en de huidige vervolging van christenen, kan volgens de documentaire-makers in de eindtijd grote gevolgen hebben. Als Israël nog met groot lijden te maken krijgt, willen zij juist naast hen staan en er voor hen zijn.
Dit laatste is een ondertoon in de documentaire. De christenen in Iran (oosten) houden de christenen in het westen een spiegel voor. Staan jullie nu en in de toekomst naast het volk? Mag dat een prijs kosten? En… liever lijden om Jezus, dan stilletjes in slaap dommelen. Het is een documentaire die ons wakker wil maken.
Vasthoudend in gebed 8.8.2019
Tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog in 1948 kreeg Israël een klein deel van de Oude Stad in Jeruzalem in bezit. Het probleem was dat dit deel bijna niet te bereiken was, en daardoor te behouden, zonder gezien te worden door de Jordaniërs (indertijd de vijand). Het kleine deel lag op de berg Sion, daarnaast was het Hinnom-vallei. Toen besloot men aan de overzijde bij een gebouw, recht tegenover, een stalen kabel vast te maken, wat door het vallei ging naar het kleine deel op de berg Sion. Deze kabel, een lengte van 200 meter, werd ’s nachts gespannen, zodat het op 50 meter hoogte hing. Aan de kabel werd een ijzeren bak gemaakt. In de bak kon een soldaat liggen om naar de overkant te worden gebracht, of een (verwonde) soldaat terug te halen, of eten/proviand over te brengen. Natuurlijk gebeurde dit in het donker tijdens de nacht. De vijand mocht dit niet opmerken. Vanaf 1948 gebruikte Israël in het diepste geheim deze kabel en bak. Tegen de ochtend lieten ze de kabel zakken, en lag het verborgen tussen de struiken in de vallei. Hierdoor kon men het kleine deel op de berg Sion in bezit houden. Het was zo strategisch, dat het een basis werd voor de doortocht naar de Kotel (Klaagmuur) in 1967.
Enige jaren geleden hoorde ik dit verhaal als voorbeeld van leren standhouden, vasthouden van de grond die is ingenomen. (Efeziërs 6:11,13). Veracht niet het kleine deel wat is ingenomen, bewaak dat en houdt vast. Dit kleine deel is meestal de start van een grote doorbraak.
Twee keer bidden voor het slapengaan 24.7.2019
Een aantal jaren geleden vroeg iemand mij tijdens een spreekbeurt: ‘hoe weet je dat Hij zegent, als je Israël zegent?’ Deze gedachte is ontleend aan Genesis 12:3. Ik geloof in dit principe, maar hoe zie je dat in werkelijkheid gebeuren? Het gebeurt, maar kun je dit verband aantonen. In wezen geldt dit voor het gebed ook. Soms bid ik voor iets, en meen later het antwoord te zien of te krijgen. Ik geloof dat het door het gebed komt, een hard bewijs heb ik niet. Het is geloven en vertrouwen.
Deze maand las ik een bijzonder boek en na de laatste bladzijde flitste door mijn hoofd: wie Israël zegent, zal gezegend worden. Het boek “Twee keer bidden voor het slapengaan” (ISBN 978 90 9804 146 3) is geschreven door Nadine Wojakovski. Nadine schreef een boek over haar Joodse oma en moeder. In de oorlog stond haar oma voor de vreselijke keus: willen we enige kans maken om te overleven, dan moeten we onderduiken, maar dan moeten wij ons zoontje van 5 jaar en onze peuter van een jaar door het verzet naar een ander adres brengen. Je eigen kind! Het kind, de moeder van de schrijfster Nadine, kwam in een christelijk gezin terecht.
Ingrijpend beschrijft zij de overleving van haar oma (en opa) tijdens de slopende jaren van onderduiken. En steeds weer die vragen: waar is mijn zoontje? waar is mijn dochtertje? leven ze nog? Het viel me op, dat gebed een belangrijke rol speelde. Uiteindelijk weten ze de oorlog te overleven en vinden ze de kinderen. Het dochtertje, de moeder van de schrijfster, blijkt ondergebracht te zijn bij een kinderloos echtpaar in Wormerveer. Voor hen is het vervolgens vreselijk moeilijk om hun pleegdochtertje terug te moeten geven. Ze doen het. De ‘oma’ zegt bij het afscheid tegen het kinderloze echtpaar: “we zullen bidden dat jullie zelf een kindje krijgen”.
Een jaar later staan de pleegouders plotseling op de stoep. Met een baby in hun armen. Later in 1948 zullen ze nog een dochtertje krijgen. Wat bijzonder! Is dit het principe van ‘wie Israël zegent, zal gezegend worden’? Ik geloof van wel.
Een God die luistert Januari 2016
Het was laat op de avond. Ik kreeg een appje van mijn zoon. “Heb je het al gehoord? De discotheek in het dorp gaat dicht. Jullie gebed is verhoord”. “Ja, ik weet het. Maar dat jij het nog weet dat ik hier veel voor heb gebeden!”, was mijn reactie.
Het klopte. Ongeveer 19 jaar geleden liep ik op de zaterdagavond vaak met een jongen uit onze gemeente, rondom deze discotheek te bidden. Het centrum had een negatieve invloed op de jongeren van ons dorp. Met rijen stonden ze ’s avonds laat voor de ingang. Wij hadden iets: “God is toch zo groot, willen jullie niet leven voor Hem?” Op creatieve manieren baden wij voor de jongeren, voor de sluiting van het centrum. Het raakte ons in die tijd.
Langzamerhand veranderde mijn focus in gebed. Ik ging niet meer op zaterdagavond naar deze plek. Wel naar een andere hangplek voor jongeren met veel drugs- en alcoholgebruik. Heel gericht baden we met een gebedsgroep uit onze gemeente voor deze plek. Totdat dit ook minder onze aandacht kreeg.
Twee jaar geleden las ik in de krant: De hangplek is na een explosie deels ineengestort. De overheid besloot het gebouwtje vervolgens geheel op te ruimen. Nu stond in de krant: de discotheek gaat dicht.
Natuurlijk herinnerde ik me nog de tijd van alle gebeden en ik geloofde dat God gebeden verhoord. Toch... Het leven lijkt soms door te gaan, alsof er geen gebed is geweest. Gebeden zijn een herinnering geworden. Niet bij God!
Deze nieuwsberichten maakten dat voor mij duidelijk. God vergeet onze gebeden niet. Hij neemt het heel serieus, ook als de verhoring niet direct zichtbaar is en wij het bijna zijn vergeten. Het is zoals in Psalm 66:19a staat “Voorwaar, God heeft naar mij geluisterd..”. Hij is een luisterende God en op het juiste moment handelt Hij.
Het geeft mij verwachting. Er liggen nog meerdere gebeden van mij en vele anderen bij Hem. Wat gaat Hij nog meer doen? Eén ding weet ik zeker, als ons gebed de hemel raakt, dan gaat er iets, misschien beter gezegd, veel gebeuren.
-0-0-0-0-0-0-
Een plaatje van het komende Koninkrijk
In de nieuwsbrief van Dirk van Genderen (info@dirkvangenderen.nl) stond op 19 april 2014 een opmerkelijk bericht.
Twee leden van het Israel College of the Bible (ICB) namen onlangs deel aan een conferentie in Japan. Het thema was: ‘Gods plan voor het Joodse volk en Gods plan voor het Arabische volk’. De Arabische professor sprak over Gods liefde en Zijn toewijding aan het verbond met het Joodse volk. De Joodse professor sprak over Gods onvoorwaardelijke beloften om Israël tot een groot volk te maken, dat de Arabieren in het Midden-Oosten als een getuigenis zijn dat God Zijn beloften houdt, dat Hij betrouwbaar is.
Op een gegeven moment gebeurde er iets heel bijzonders op de conferentie. Alle aanwezigen waren zo aangeraakt, dat ze elkaar in de armen vielen, gelovigen uit de Joden, Arabieren en heidenen, een plaatje van het komende Koninkrijk. Verscheidene Japanse aanwezigen kwamen tot geloof. Honderden mensen vroegen vergeving aan de Arabische professor, omdat zij de Arabieren niet liefhadden en ook niet voor hen baden. Ook was er een diep verlangen merkbaar om Joden en Arabieren te geloof in de Here Jezus te zien komen, de echte Vredevorst.