Parasha 42 Stamhoofden (Matot)/ Pleisterplaatsen (Masa’ei)


Lezen Thora: Numeri 30:2-36:13 Haftara: Jesaja 66:1-25 2e Testament: Jakobus 4:1-12


Deze week weer een dubbele Parasha en daarmee sluiten wij het 4e boek van Mozes af. We gaan veel hoofdstukken lezen, daardoor kan ik alleen een aantal hoofdlijnen weergeven. Voor mij staan twee woorden centraal: ‘dichtbij’ en ‘serieus nemen’. Het volk is dichtbij het beloofde land gekomen. Wij komen dichtbij een nieuwe toekomst met Hem. Neem je de aankondigingen, en de beloften serieus? Neem je het woord serieus. Jesaja omschrijft dat zo mooi: beef je voor Zijn woord?

Laten we snel gaan lezen.


Numeri 30:2-16 De Parasha begint met een hoofdstuk over woorden of beloften die uitgesproken zijn door vrouwen. Onbedoeld of juist gericht. De rol van vader of man speelt vervolgens een belangrijke rol. Heeft hij het gehoord en/of gezwegen, of het gehoord en een onbezonnen woord ongeldig verklaard? Een woord heeft kracht, een woord moet je nakomen.

Numeri 31:1-24 De wraak op de Midjanieten was al aangekondigd. Pinechas is de leider en uit elke stam komen 1000 man. Daarmee werd de wraak van God uitgevoerd. Mozes is boos, nadat blijkt dat ze de vrouwen niet hebben gedood. Dat gebeurt alsnog, behalve de vrouwen die nog maagd zijn. Pinechas en zijn 12.000 mannen hadden het woord vanaf het begin serieus moeten nemen.

Numeri 31:25-34 De HERE zeide tot Mozes… Deze woorden waren al eens het thema van de Parasha, maar door het intensieve gebruik valt het mij nu pas op, hoe vaak dit genoemd wordt. Na elke gebeurtenis is er communicatie. Het volk wordt op deze manier zo volledig mogelijk toegerust. Nu spreekt God over de oorlogsbuit. Hoe wil Hij het verdeeld hebben?

Numeri 32:1-6 Mozes komt voor een ander probleem te staan. Het volk is dichtbij het beloofde land, maar Ruben, Gad en de halve stam van Manasse kunnen wachten. Zij willen het gebied waar ze nu zijn innemen.

Numeri 32:7-15 De vraag overvalt Mozes. Hij ziet allerlei bezwaren en brengt het in de context van het moment dat het volk de 10 verspieders volgde. Mozes wil niet dat de toorn van God opnieuw ontbrandt.

Numeri 32:16-19 De stammen laten zich niet van hun wens of verlangen afbrengen. Ze zijn bereid om eerst hun broeders te helpen in het beloofde land en dan terug te keren.

Numeri 32:20-24 Mozes gaat met deze toezegging akkoord. ‘Als jullie bereid zijn voor Zijn aangezicht te strijden’. Anders is het zonde. Opvallend is dat nergens wordt genoemd, dat Mozes deze vraag aan Hem voorlegt.

Numeri 32:25-42 Ruben, Gad en Manasse bevestigen de afspraak, waarna Mozes Jozua en Eleazar in dit besluit betrekt.

Numeri 33 Na deze gebeurtenis komt een opsomming van de pleisterplaatsen. Ze zijn dichtbij de inname en er wordt teruggeblikt op de reis. Veel plaatsen zijn bekend, andere plekken worden voor het eerst genoemd.

Aan het eind van dit hoofdstuk noemt God nadrukkelijk hoe ze moeten handelen bij het in bezit nemen van het land Kanaän: de bewoners moeten verdreven worden, de beeldhouwwerken vernietigd, ook hun afgoden en de offerhoogten. Luister je naar het woord van God of niet? Zo niet, dan blijven zij dorens in uw ogen en prikkels in uw zijden… dan zal Ik met u doen, gelijk Ik gedacht had met hen te doen. Nu is het gemakkelijk met onze vinger te wijzen en te zeggen ‘zie je wel, ze hebben niet geluisterd’, maar hoe serieus nemen wij het woord?

Numeri 34 De grenzen van het land worden genoemd en ook wie het land zullen verdelen. Welke stam krijgt welk deel?

Numeri 35 Na de verovering van Kanaän worden de stammen opgeroepen om 42 steden voor de Levieten vrij te houden en 6 vrijsteden. Drie vrijsteden komen in het Overjordaanse. Een vrijstad is belangrijk voor iemand die een ander gedood heeft. Is hij gevlucht naar een vrijstad, daar zal hij berecht worden en kan de bloedwreker niet komen. Achtergrond van dit alles is dat bloed het land ontwijdt. Verzoening door bloed is nodig… een verwijzing naar Degene die aan het kruis voor ons ging?

Numeri 36 In het laatste hoofdstuk van Numeri, komen de dochters van Selofchad opnieuw ter sprake. Boeiend is het om te lezen dat gezocht wordt naar een oplossing van het probleem dat een stam bij geen erfopvolging een deel van het land kunnen kwijtraken. De vraag wordt serieus genomen. Zij zullen binnen hun stam moeten trouwen, dan blijft het erfdeel intact of binnen de stam.


Jesaja 66 Voor mij is een link met de hoofdstukken uit Numeri de tijd die heel dichtbij is gekomen. De eindtijd met beloften voor een nieuwe hemel en aarde en voor Jeruzalem. Het is een hoofdstuk met prachtige parels, zoals in vers 5 ‘gij die voor zijn woord beeft’. In het Hebreeuws is dit ‘charediem’: zij die voor zijn woord trillen… De charediem, oftewel de ultra orthodoxe Joden.

Maar er zijn zoveel meer parels: ‘Ik doe haar (Jeruzalem) de vrede toestromen als een rivier…’. Lees het deze week meerdere keren.


Jakobus 4:1-12 Eens had Hij gezegd: verwijder alle goden in het land. Hij is een jaloers God. Hij verlangt naar gehoorzaamheid. Jakobus spreekt hier onder meer over. Wat ik mooi vind, ook in de context van de Parasha: ‘Nadert tot God, en Hij zal tot u naderen’. Nabij komen, dichtbij komen.