Parasha 48 Rechters (Shoftim)
Lezen Thora: Deuteronomium 16:18-21:9 Haftara: Jesaja 51:12-52:12 2e Testament: Mattheüs 3
We gaan weer een nieuwe Parasha lezen. Veel herhaling van Mozes deze keer, want het meeste had hij al eerder doorgegeven. Mozes wil de nieuwe generatie goed voorbereiden als hij er niet meer is, maar vooral geeft hij onderwijs hoe ze moeten handelen als ze het beloofde land innemen. Ga je scherper lezen, dan ontdek je dat het niet simpel herhaling is.
Ook deze week kies ik er voor om niet alles samen te vatten. Ik zat na te denken over ‘rechters’. Dat heeft met recht en gerechtigheid te maken, met rechtvaardig bestuur. Daarom was dit mijn invalshoek bij het lezen en de uitwerking in deze studie.
Veel zegen bij het lezen.
Deuteronomium 16:18-20 Zodra de steden worden ingenomen moeten er rechters worden aangesteld. Zij moeten rechtvaardig recht spreken, het recht niet buigen. De rechters moeten geen geschenken aannemen en kijken naar het aanzien van de persoon. De opdracht is helder. Wordt dit goed uitgevoerd, dan geeft dit leven.
Deuteronomium 17:2-7 Als iemand aangetroffen wordt bij het plegen van afgoden zal hij/zij gestenigd worden. Voor een goed rechtssysteem zijn twee of drie getuigen nodig. Uiteindelijk moeten de getuigen de eerste stenen werpen.
Deuteronomium 17:8-13 Naast de rechters in elke plaats, komt er in ‘de plaats’, Jeruzalem, voor de moeilijke situaties een hogere rechtsspraak. Levieten en rechters worden daarin betrokken. De uitspraak moet nauwgezet worden gevolgd. Eigen overmoed kan leiden tot het niet opvolgen, met de dood als straf.... De Leviet is door God voor Zijn dienst aangesteld. Ook de rechters hebben een rechtsgeldig mandaat. God brengt Zijn rechtsorde in het land.
Deuteronomium 17:14-20 Het is opvallend dat Mozes hier spreekt over een koning. Komt God ergens de mens of het volk tegemoet? Wetende dat zij moeite hebben om anders te leven, dan de andere volken? Als de roep om een koning komt, geeft Mozes verschillende instructies. Hij moet niet vertrouwen op de veelheid van paarden, ook geen vele vrouwen nemen en niet op zilver en goud het hart zetten. Hij zal de Thora voortdurend lezen en Hem vrezen. Wil de koning op de rechte weg blijven, rechtvaardig leven, dan zal hij de Thora moeten onderhouden.
Ligt hier een verborgenheid in. Eerst begint Mozes over het aanstellen van rechters en niet met… de koning. Rechters moeten waken dat het onderwijs, de Thora, bij geschillen wordt toegepast. De priesters zijn de middelaars. De koning kan nooit boven de wet staan, dan gaat het mis (dictator). De koning moet nederig zijn. Vandaar ook de opdracht dat hij de Thora leest. De profeet kan hem bijstaan.
Deuteronomium 18:1-8 Langzamerhand ontdekken we dat Mozes lijnen aangeeft hoe rechters, een koning, en nu in deze verzen het priesterlijk systeem moet functioneren. Hierna komt de rol van de profeten. Orde in de wijze hoe een samenleving wordt ingericht.
Wat betreft de priesters. De Levieten hebben geen eigen bezit of inkomsten. Zij zijn het ‘erfdeel’ des HEREN. Dat is een voorrecht, maar vraagt ook om vertrouwen. Priesters hebben recht op een deel van de offers. In de laatste verzen wordt aangegeven dat dit ook van toepassing is op de Levieten die van de eigen stad naar ‘de plaats’ reizen.
Deuteronomium 18:9-22 Nogmaals geeft Mozes aan, waarin het volk zich mee moet inlaten. Ze moeten onberispelijk staan tegenover God. Dan spreekt Mozes over profeten. Hoe ze te herkennen zijn? Komen hun woorden uit? En… hij spreekt over een profeet die uit hun midden zal opstaan. God zal hem verwekken, maar hem zult gij luisteren. Wie is deze profeet? Veel is daarover gezegd en geschreven. Persoonlijk herken ik hierin de Messias. Hij die alles recht zal maken.
Deuteronomium 19:1-13 De vrijsteden hebben een belangrijke functie voor recht en gerechtigheid. Heeft iemand onopzettelijk zijn naaste gedood, dan kan hij vluchten naar de vrijstad (als bescherming tegen de wreker) en zal recht gesproken worden over zijn situatie. Ook zal iemand die wel schuldig is, juist berecht worden in een vrijstad. Onschuldig bloed neemt Hij serieus, en zal weggenomen moeten worden. Recht is nodig!
Deuteronomium 19:14-21 In deze verzen komt het recht ook terug. Grenzen moeten niet verlegd worden, één enkele getuige is niet voldoende. Maar vooral als iemand de ander optreedt als een getuige, maar zijn verklaring is onjuist. De priesters en rechter zullen dit nauwkeurig onderzoeken, met een passende straf, indien hij onjuiste verklaring heeft gegeven.
Deuteronomium 20 Zeer diepgaand is dit hoofdstuk. Het land zal met oorlog te maken hebben. Hoe handel je dan? Kun je rechtvaardig oorlog voeren? De basis is voor Israël: Hij gaat voor u uit, Hij zal strijden. Daarnaast zij die een huis bouwen, of jonggehuwden mogen terugkeren. In de oorlog zelf zal eerst vrede worden aangeboden. Pas na weigering kan men strijden. Sommige oorlogen zijn specifiek. Als het met de ban geslagen moet worden. Niets zal in leven gelaten worden.
Deuteronomium 21:1-9 De slotverzen uit de Thora, deze week, handelen weer over iemand die vermoord of bewust gedood is. Als de vermoorde gevonden is en vastgesteld dat er onschuldig bloed is gevloeid, dan zal er verzoening moeten worden gedaan. Hoe staat hier beschreven. Bovendien is het erg belangrijk: ‘zo doet gij wat recht is in de ogen des HEREN’.
Jesaja 51:12-52:12 Opvallend vaak zijn de Haftara-lezingen de laatste weken uit Jesaja. Een totaal verschillende situatie. Toen stond men voor de inname van het land, in Jesaja is het volk uiteindelijk verstrooid en moest het land loslaten. Tot in deze tijd. De profetische beloften worden steeds zichtbaarder. ‘Ik, Ik ben het die u troost’, ‘Gij zijt mijn volk’.
Jeruzalem zal weer ontwaken en opstaan. Hij verdedigt de rechtszaak over zijn volk. Jeruzalem, de heilige stad, mag ontwaken. De stad waaruit eens het recht de wereld zal ingaan, Zijn Thora. De stad die ook de stad van gerechtigheid wordt, de stad van de grote Koning. Voor het oog van alle volken zal Jeruzalem verlost worden en zij zullen Zijn heil zien.
Mattheüs 3 Er trad eens iemand in de woestijn op. Het was Johannes. Hij riep op tot bekering! En: bereid de weg des HEREN, maakt recht zijn paden. Hij wees op Jeshua, Jezus. Hij komt het recht brengen, herstellen. Hij laat zien wat gerechtigheid is. Hij, de Messias, maakt de weg naar de Vader, naar de Vaderlijke troost, vrij. Hij is Mijn Zoon, de Geliefde.