Parasha 11 En hij trad naar voren (Vayigash)
Lezen Genesis 44:18-47:27; Ezechiël 37:15-28; Lucas 4:16-21; Efeziërs 2:1-10
De climax komt in deze Parasha, zo noemde ik het vorige week. In vele Parasha’s of hoofdstukken wordt het leven van Jozef beschreven en ook de reizen van de broers naar Egypte. Gedetailleerd, maar wat is de climax mooi en profetisch.
Laten we snel beginnen.
Genesis 44:18-35 Toen trad Juda naar voren, of ‘hij naderde tot hem”. Vorige week noemde ik al de opmerkelijke rol van Juda. Steeds meer komt hij in beeld. Juda noemt zich ‘knecht’ als hij het woord neemt tot Jozef. Hij benoemt indringend het verdriet van zijn (hun) vader. Uiteindelijk komt hij met de woorden; ‘ik ben borg voor Benjamin’. Juda is bereid de plaats in te nemen. Dat moet Jozef veel doen. Bij hem hadden ze weinig om zijn leven gegeven, nu ziet hij een andere houding. Dit wilde hij horen en zien. Juda eindigt met ‘Ik zou het verdriet niet kunnen aanzien, dat mijn vader zou treffen’. Kon hij het nog treffender benoemen.
Uit de lijn van Juda zou eens de Zoon van David komen. Hij kwam en was/is bereid voor ons borg te staan.
Genesis 45:1,2 Jozef heeft de broers tot het uiterste getest. De broers herkenden niet de werkelijke identiteit van de onderkoning. Jozef kon zich na de ontroerende woorden van Juda niet langer bedwingen. Hij stuurt zijn dienaren weg. Dit intieme moment wil hij alleen met de broers beleven. Jozef breekt uit in luid geween. De diep verscholen emoties komen naar buiten.
Genesis 45:3 Dan komt het hoge woord eruit, wat de broers amper kunnen geloven. Ze deinzen terug en schrikken, als de onderkoning zegt: ‘Ik ben Jozef’, ‘Leeft mijn vader nog?’ Deze laatste vraag trof mij vorige week ook al. Natuurlijk wist Jozef dat zijn vader nog leefde. Daarom denk ik dat zijn vraag een diepere betekenis heeft: ‘Wat hebben jullie gedaan? Wat hebben jullie mijn vader veel verdriet bezorgd! Heeft hij dit wel overleefd?’
Genesis 45:4 Jozef komt met die mooie uitnodiging. ‘Kom toch naderbij’. En de broers naderden. Het is de link met de titel van deze Parasha. Daarnaast doet het me denken aan Jakobus 4:8 Nadert tot God, en Hij zal tot u naderen.
De ontboezeming van Jozef is één van de mooiste momenten in de bijbel. Het is zo intens beschreven en het heeft een profetische betekenis. Jozef is een prototype van Jeshua. Er zal een moment komen dat de broers, het volk van Israël, Hem zullen (h)erkennen. Wanneer komt dat intieme moment? Mag dat ons gebed voortdurend zijn!
Genesis 45:5-9 Jozef betrekt zijn geloof in God bij de verklaring aan zijn broers. Hij heeft mij vooruit gezonden, om jullie in het leven te houden. Als je zoveel lijden hebt meegemaakt en dit kunt uitspreken. Een parel!
Genesis 45:9-13 Jozef kan niet wachten dat zijn broers terug gaan om de vader te halen. Zij kunnen een gebied, Gosen, in Egypte krijgen.
Genesis 45:14 Opnieuw een ontlading van emoties. Jozef omhelst Benjamin. Al de broers worden gekust.
Deze eenheid die hier beleeft wordt, zal eens opnieuw werkelijkheid worden. Straks bij Ezechiël 37 kom ik daar op terug.
Genesis 45:19 Farao wordt volledig op de hoogte gebracht en komt met een groots gebaar. De vader zal vorstelijk onthaald worden.
Genesis 45:22 De kleding komt terug. Nu krijgen de broers van Jozef een stel kostbare kleding. Benjamin krijgt 5x zoveel. Mooi gebaar van Jozef. Het conflict met de broers begon met jaloezie, mede omdat Jozef een pronkgewaad droeg.
Genesis 45:25-28 Als Jakob van de broers het verhaal hoort dat Jozef nog leeft, blijft zijn hart eerst koud. Het duurt even voor hij deze geweldige boodschap kan geloven.
Genesis 46:1,2 Israël (Jakob) gaat naar Egypte. Een profetisch woord van Abraham begint langzamerhand in beeld te komen. In een nachtgezicht laat God weten dat Hij meegaat. Ook krijgt Jakob te horen dat hij daar zal sterven, maar dat hij zal terugkeren (zijn gebeente). In Egypte zal het volk groot worden.
Genesis 46:8-27 Het nageslacht van Jakob wordt genoemd, in totaal 70 zielen.
Genesis 46:28 Juda wordt vooruit gestuurd om Jozef te ontmoeten.
Genesis 46:29 Dan komt de ontmoeting tussen Jozef en Jakob. Een lange tijd vallen ze elkaar om de hals en… wenen.
Genesis 47:1-3 Jozef deelt Farao mee dat zijn vader is gekomen. De broers ontmoeten eerst de Farao. Het is mij niet duidelijk waarom ze toch noemen dat ze schaapherders zijn. Jozef had hen aangeraden om te zeggen dat ze veehouders waren.
Genesis 47:7-10 Dan komt de ontmoeting tussen Farao en Jakob. Erg hartelijk. De Farao is onder de indruk van de hoge leeftijd van Jakob. Uiteindelijk zegent Jakob Farao. Opnieuw de lijn van zegen. Israël is geroepen om zegen te brengen.
Genesis 47:13-26 De hongersnood gaat verder. Het geld raakt op. De mensen betalen met hun vee, later met hun grond. Daarvoor krijgen ze zaad terug. Van de opbrengst gaat ook 1/5 naar de Farao.
Genesis 47:25 Jozef heeft niet alleen zijn broers in leven behouden, maar ook het volk van Egypte. Gedachte van mij: Jeshua kwam eerst voor Zijn eigen broers (Israël) en door hen voor de volken (Egypte).
Ezechiël 37:15-28 Al in eerdere studies heb ik dit geweldige gedeelte genoemd. Juda en Efraïm zullen in Zijn hand één worden. Hij zal hen bijeenbrengen, verzamelen. Op de bergen Israëls (Judea en Samaria) zullen zij wonen. En ze zullen één Koning en Herder hebben. De knecht van David.
Wat een intiem moment zal dat zijn, als de verloren gewaande stammen in éénheid Hem gaan dienen in het heiligdom, dat er weer zal komen. Voor de ogen van de volken zal Hij geheiligd worden. Ze zullen het weten. MEER ONDERWIJS OVER DIT THEMA: KLIK HIER
In Lucas 4:16-21 wordt op een prachtige manier beschreven dat Iemand naar voren treed om de boekrol van Jesaja te lezen. ‘De Geest des HEREN is op Mij…’ Zonder iets toe te voegen, gaat die Iemand zitten. Alle ogen waren op Hem gericht. Op de knecht David, de Koning, de Herder. Herkennen zij Hem?
Met deze prachtige Parasha in gedachten, de lijn naar het heden voor Juda en Efraïm, de ontboezeming van Jeshua, sluiten we af met Efeziërs 2. Er staat teveel om te benoemen. Ik noem alleen: door Zijn genade hebben wij een plaats in de hemelse gewesten. Waarom? Onder meer om te bidden dat de beloften uit Ezechiël 37 werkelijkheid worden.