Parasha 39 Regelgeving  Chukkat 

 

Lezen Thora: Numeri 19:1-22:1 Haftara: Richteren 11:1-23 2e Testament: Johannes 3:1-21


In de Parasha van deze week worden bijzondere gebeurtenissen en ontmoetingen beschreven. Van elke ontmoeting of gebeurtenis valt veel te zeggen. Maar wat viel mij op? Het begint met de titel ‘Regelgeving’ of ‘Wetsvoorschrift’, zoals het in verschillende vertalingen wordt genoemd. Ik las deze week een Joodse uitleg hierover: ‘Het zijn regels die komen van een plaats die alle verstand en logica te boven gaat’. Een interessante gedachte om mee te nemen bij het lezen.

Wat mij vooral opviel dat de ‘dood’ regelmatig terugkeert, maar ook het ‘leven’.  Tegelijk zie je voorafschaduwingen van het werk van de Messias. Natuurlijk heeft dat ook te maken met het brengen van het leven.


Numeri 19:1-10 Het is opvallend dat de HERE tot Mozes en Aäron spreekt over het brengen van een rode vaars, maar het offeren en sprenkelen volledig laat uitvoeren door Eleazar. Een wisseling van de wacht lijkt ingezet. De rode vaars moet geen gebrek hebben en nog geen juk hebben dragen. Het bloed van de vaars zal gesprenkeld worden naar de voorzijde van de tent van samenkomst. De vaars zal niet gegeten worden en met cederhout, hysop en scharlaken verbrand worden buiten de legerplaats. Daar zal van het as een bereidsel worden gemaakt: ontzondiging of water van de reiniging.

Het gaat te ver om het allemaal uit te leggen, maar er zijn overeenkomsten met de rode vaars en de Messias, in wie wij geloven. Ook Jeshua is buiten de legerplaats gestorven. Zijn offer was volmaakt en reinigde van zonde. Zonde brengt de dood, maar Zijn leven brengt leven.

Numeri 19:11-13 Onmiddellijk komen er instructies wanneer het ontzondigingswater gebruikt moet worden. Bij het aanraken van een lijk. Je bent dan 7 dagen onrein en op de 3e dag moet het water over je gesprengd worden. Doe je het niet, dan word je uitgeroeid.

Numeri 19:14-22 Het ontzondigingswater is ook nodig voor de tent waar de dode heeft gelegen. Elk open vat, waarover geen doek is gebonden, zal onrein zijn. Ik vind dit een bijzondere uitdrukking, waarover ik eens een spreekbeurt heb gehouden.

Numeri 20:1 Na dit bijzondere hoofdstuk komt de mededeling dat Mirjam, de zus van Mozes, is gestorven. Zij wordt begraven in de woestijn.

Numeri 20:2-6 Dit overlijden zal zeker impact op Mozes hebben gehad. Kort daarna gebeurt er opnieuw iets ingrijpends. Het volk had geen water en ze liepen te hoop tegen Mozes en Aäron. Waren wij ook maar gestorven in de woestijn? Mozes en Aäron wierpen zich op hun aangezicht en de heerlijkheid verscheen.

Numeri 20:7-11 Mozes moet vervolgens de staf nemen en spreken tot de rots. Uit de rots zal water tevoorschijn komen. Mozes doet dit wel, maar spreekt op een wijze, dat zij (Mozes en Aäron) het water tevoorschijn laten komen.

Numeri 20:12-13 Deze zonde heeft voor Mozes grote gevolgen. Hij zal niet met het volk het beloofde land binnengaan. Mozes heeft God niet geheiligd en niet op Hem vertrouwd.

De rots gaf water. Het is het tweede beeld van de Messias.

Numeri 20:14-21 Edom, een broedervolk, weigert Israël de doorgang. Al volgen zij de koninklijke weg, en zullen ze niet afwijken of iets nemen. Israël ging de strijd niet aan en boog af.

Numeri 20:22-29 Opnieuw is er sprake van de dood. Mozes moet met Aäron de berg Hor opgaan. Ook Eleazar gaat mee. Hij krijgt het hogepriesterlijke gewaad. Aäron sterft op de berg. Mozes daalt af van de berg. Het zijn moeilijke dagen voor hem. Dertig dagen wordt er gerouwd.

Numeri 21:1-3 Ineens is daar weer een fragment van de letterlijke strijd op reis naar het beloofde land. De koning van Arad streed tegen Israël. Israël deed de HERE een gelofte. De Kanaäniet gaf zich over en de slag werd gewonnen.

Numeri 21:4-9 Dan volgt de bekende geschiedenis van de koperen slang. Het volk was opgebroken, maar nam een andere en langere route, omdat Edom geen doorgang gaf. Ongeduldig spraken ze tegen Mozes en God. Voor het eerst wordt dit laatste genoemd. Waarom…Wij walgen van… Ineens verschijnen er vurige slangen. Velen werden gedood. Nu vraagt het volk aan Mozes om te bidden. Mozes moet een vurige slang op een staak maken. Een ieder die daar naar opziet, blijft in leven. Opnieuw een beeld van de Messias.

Numeri 21:10-35 De reis gaat verder, richting Moab. Ook Sichon stond niet toe, dat het volk over de koninklijke weg door hun gebied heen trok. Een strijd ontstond, en deze strijd werd gewonnen. Verschillende malen zien we dat de HERE beloofde dat Hij met hun was. “Vrees niet, Ik geef hen in uw macht”. Zo komen ze bij de velden van Moab.


Richteren 11:1-33 We lezen het verhaal van een opvallende richter of rechter. Jefta. Hij wordt niet voor volwaardig door zijn broers aangezien, omdat hij een zoon van een hoer zou zijn. Plotseling werd hij gevraagd de strijd als leider aan te gaan met de Ammonieten. Jefta stemt uiteindelijk in. Hij krijgt dan een beschuldiging te horen van de koning van Ammon. Jefta blijkt de geschiedenis van Israël goed te kennen. “Toen heeft Israël het land van Moab of Ammon vermeesterd”. Dit is de link met de Thora-lezing van deze week. Als de Geest van God over hem komt, verslaat hij de Ammonieten. Ondertussen deed hij een gelofte aan de HERE. “Als Gij de Ammonieten in mijn macht geeft, zal ik de eerste die uit mijn huis komt bij terugkeer als brandoffer brengen”. Bij thuiskomst komt zijn enige dochter hem tegemoet… Wat dramatisch. Opnieuw de dood.


Johannes 3:1-21 We eindigen met het prachtige gesprek tussen Jeshua (Jezus) en Nicodemus. Het gesprek gaat over eeuwig leven. De link met de koperen slang wordt gelegd. Zie, op naar Hem! In Hem is eeuwig leven.