Parasha 38 Korach
Lezen Thora: Numeri 16:1-18:32 Haftara: 1 Samuël 11:14-12:22 2e Testament: 2 Timotëus 2:8-21
De woestijnreis duurt vele jaren. Het is onmogelijk dat alles is vastgelegd. Op één of andere manier heeft Hij die gebeurtenissen en het onderwijs laten optekenen, wat nodig was. Verschillende gebeurtenissen in Numeri hebben betrekking op klagen en opstandig worden. Het volk klaagt of er is opstand tegen het gezag. Deze Parasha gaat over de opstand van Korach, Datan en Abiram. Opstaan tegen het leiderschap. Ook dat we allemaal gelijk willen zijn. Herkenbaar in deze tijd.
Opnieuw merkte ik bij het lezen, en ik schrijf puur vanuit de eerste indruk, dus geen achtergrondstudie, dat er een mooie samenhang is. In de brief aan Timoteüs wordt genoemd: Hij is trouw en het Woord is betrouwbaar. Trouw is voor mij een rode lijn.
Numeri 16:1-3 Korach lijkt de hoofdpersoon, een Leviet. Daarnaast zijn daar Datan en Abiram en nog 250 mannen. Datan en Abiram zijn van de stam Ruben. Aan hem/hen ging het eerstgeboorterecht voorbij. Speelt dit mee? Is het één opstand? Of een opstand van Korach ten opzichte van Aäron en een opstand van Datan en Abiram? Zijn deze opstanden met elkaar verweven? Hoe dan ook, de toon is helder. ‘Zijn wij niet allen heiligen?’. ‘Waarom verheffen jullie, Mozes en Aäron, zich boven de gemeenschap?’. Met die woorden lopen ze ten hoop.
Numeri 16:4-7 Mozes gaat zich niet verdedigen. Hij werpt zich op zijn aangezicht en nodigt hen uit om de volgende terug te komen. Dan zal de HERE laten weten wie Hem toebehoort, wie heilig is. Ik lees bij dit laatste: wie is apart gezet. Een ieder moet morgen wel vuurpannen meenemen met reukwerk.
Numeri 16:8-22 Vervolgens benoemd Mozes in stevige woorden enkele kernpunten. Is het jullie te weinig om afgezonderd zijn voor de dienst van God? Abiram en Datan weigeren te komen. Ze blijven onwaarheden verkondigen. In een opstand zeer gevaarlijk. Mozes wordt boos en wijst nogmaals op zijn eerdere mededeling: ‘kom morgen met een vuurpan met reukwerk’. Vervolgens zoeken ze Gods aangezicht.
Numeri 16:23-35 De HERE begint te spreken. Iedereen moet uit de buurt blijven van de woning van Korach, Datan en Abiram. Mozes zoekt hen zelfs op. Uiteindelijk legt Mozes het lot (van het leiderschap) in handen van God. De reactie komt zeer snel. Vuur uit de hemel verteert de opstandelingen en hun familie in één klap.
Numeri 16:36-40 Eleazar moet vervolgens het vuur ver weg strooien en van de pannen zelf een gedenkplaat maken. Duidelijk wordt daarmee aangegeven dat een onbevoegde niet met reukwerk voor Hem mag verschijnen.
Numeri 16:41-43 In plaats van erkenning en ontzag begint het volk te morren en Mozes en Aäron te verwijten dat ze het volk doden. De wolk van heerlijkheid moet hen zelfs fysiek beschermen.
Numeri 16:44-50 Nu ontstaat een zeer kritieke situatie. Het volk stond op het punt geheel verdelgd te worden. Aäron, hij is bevoegd, loopt met een vuurpan en reukwerk tussen de mensen en deed verzoening. De plaag hield op.
Bij het lezen voel ik de ernst van de situatie. Langzamerhand komt het vers van 2 Timoteüs 2:13 in mijn gedachten, namelijk “Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw”.
Numeri 17 Hij blijft trouw. Voor mij is dat zichtbaar in de volgende hoofdstukken. Hij gaat verder met herstel en brengt orde. Zijn hart en verlangen blijft zichtbaar. Allereest wordt aan de vorst van elke stam gevraagd een staf in te leveren. Op die staf komt de naam te staan. De naam van Aäron komt op de stam van Levi. Alle twaalf staven zullen in het tent der samenkomst bij de ark worden gelegd. De HERE geeft aan dat de staf die gaat bloeien, die naam heb ik verkozen. De volgende ochtend blijkt de staf van Aäron te bloeien. Mozes bracht alle staven naar buiten en liet dit aan het volk zien. Deze staf wordt bewaard als teken en gelegd in de ark.
Numeri 18 Ook het hoofdstuk over de plichten en inkomsten van de priesters en de Levieten lees ik als Zijn herstel. Hij wil en gaat verder met Zijn volk, maar het unieke van Zijn zorg en de voorziening wordt nogmaals onderstreept. Hij noemt de keus voor de Levieten zelfs ‘een geschenk’ (vers 6 en vers 18). Het is niet zomaar een taak: de Allerhoogste wordt gediend.
1 Samuël 11:14-12:22 Jaren later speelt opnieuw het leiderschap een rol. Het viel niet mee om als volk te leven met een ander gezagsstructuur, dan de omliggende volken. Er waren richters (rechters) gekomen, en de bekendste is Samuël. Hij is inmiddels oud en grijs. De roep om een koning, zoals andere volken, werd steeds groter. Samuël geeft aan: Hij is uw Koning. Dat moet voldoende zijn. Maar de roep bleef en Hij gaf ruimte voor een koning. Samuël geeft aan hoe hij het volk gediend heeft en wat het volk zou moeten doen. Met donderslagen en regen, reageerde God op het aanroepen van Samuël. Samuël blijft wijzen op de trouw van de HERE. “Want de HERE zal zijn volk niet verstoten, om der wille van zijn grote naam. De HERE heeft immers verkozen u tot zijn volk te maken”.
2 Timoteüs 2:8-21 Als het lukt om de hoofdstukken uit Numeri en Samuël te doorgronden en op waarde te schatten, dan zijn deze verzen uit de brief aan Timoteüs een prachtige aanvulling.
Ja, in een huis heb je voorwerpen van goud en zilver, maar ook voorwerk van hout; met een eervolle en mindere bestemming, maar indien gereinigd en geheiligd is het bruikbaar voor de eigenaar. Ken je plek.
En… over trouw en ontrouw. Over het woord van God is niet geboeid, het woord is betrouwbaar.
En… ga geen woordenstrijd voeren… verdraag alles, opdat zij het heil in Christus Jezus leren kennen.
Eigenlijk is het een parasha, waar veel is van te leren.