Parasha 49 Wanneer gij uittrekt (Ki Tetze)
Lezen Thora: Deuteronomium 21:10-25:19 Haftara: Jesaja 54:1-10 2e Testament: Mattheüs 5:27-30
Mozes is nog steeds bezig met zijn onderwijs. Dit deel en daarmee deze Parasha bevat vele geboden. Bijna alle geboden in deze Parasha hebben te maken met de onderlinge relaties en/of heel gewone praktische zaken. Ik kies er niet voor om ze allemaal samen te vatten, maar wil wel een aantal thema’s noemen. Aangevuld met wat de reden of het gevolg is.
Ik ontdekte namelijk en dat sprak mij deze keer aan, dat het houden van een gebod gevolgen heeft. We kennen dat natuurlijk van zegen en vloek, maar in deze Parasha is dat gedetailleerd weergegeven. God doet niet zomaar iets, er is een reden. In het verzen uit Jesaja komt dat ook naar voren. Meer dan 10x wordt het woord ‘want’ genoemd. Want heeft de betekenis: er wordt een reden of argument gegeven. Soms met andere woorden, zien we dat in deze Parasha. Voor mij zegt dat iets over de grootheid van Hem.
Laten we snel gaan lezen en ontdekken wat er allemaal staat.
Deuteronomium 21:10 “Wanneer gij uittrekt”, dat is de titel. Uittrekken om te strijden, dan kom je al snel voor keuzes te staan. Hoe moet je handelen als je vrouwelijke gevangene ziet, haar begeert? Mozes geeft door hoe gehandeld moet worden en eindigt met “behandel haar niet als slaaf”, want gij hebt haar gedwongen (om haar tot vrouw te nemen). God wil dat goed voor deze vrouw wordt gezorgd.
Het is één van de thema’s die worden behandeld: handelen als er strijd of oorlog is. Bijvoorbeeld vrijstelling als je pas gehuwd bent, opdat zij zich verheugen (24:5)
Een thema wat ook wordt genoemd is de omgang met de vrouw (binnen of buiten het huwelijk of echtscheiding). De geboden zijn er, om het kwaad uit uw midden weg te doen (22:21,22,24) of geen zonde brengen over het land, omdat het een gruwel is (24:4).
Er zijn meer thema’s die kunnen zorgen voor een gruwel bij God. Bijvoorbeeld een man draagt vrouwenkleding (22:5); geen aan ontucht gewijde man of vrouw in het land, of hoerenloon om een gelofte af te kopen. (23:18) Of een gewicht oneerlijk meten. (25:13)
Een ander thema is het eerstgeboorterecht bij een zoon van een niet-beminde vrouw. Dit is helder geregeld. Want… deze is de eersteling van zijn kracht, zo zijn de regels. Het thema van zwagerhuwelijk wordt ook uitgewerkt, opdat diens naam niet wordt uitgewist.
Een opvallend thema is de weerspannige zoon. De geboden zijn er, om het kwaad uit uw midden weg te doen. (21:21) Kwaad uit het midden wegdoen is ook nodig, als iemand betrapt wordt bij het roven van iets van zijn broeder. (24:7) Het land mag niet verontreinigt worden, daarom moet iemand die opgehangen is, dezelfde dag worden begraven (21:23).
God wil zegenen: neem geen rente van uw broeder (23:20) of als je voor de arme, weduwe of vreemdelingen zorgt (24:19).
Opvallend is de connectie tussen het laten wegvliegen van de moedervogel bij het vinden van een vogelnest en dat het u wèl ga. (22:8). Het noemen van dit gebod alleen al is trouwens opvallend. Een lang leven ontvangen is verbonden met zuiver handelen (25:15). Het zal tot gerechtigheid worden gerekend, als een arme bij schuld geen pand hoeft te geven (24:13).
Het volgen van geboden geeft vreugde, brengt leven, geeft zegen of het brengt het goede. Handel je niet naar Zijn geboden dan wordt of blijft het land verontreinigd of het is een gruwel voor God. De geboden zijn soms heel gewoon: hoe om te gaan met uitwerpselen?
Deuteronomium 25:17-19 De Thora-portie eindigt met de opdracht om de herinnering van Amalek uitwissen. Vergeet het niet! Zou dat niet voor alle geboden gelden? Vergeet het niet! Hij heeft het beste met ons voor.
Jesaja 54:1-10 Ik noemde al dat in dit mooie gedeelte meerdere malen ‘want’ staat. Zoals in deze parel “Want uw man is uw Maker, HERE der heerscharen is zijn naam; en uw losser is de Heilige Israëls”. Of: “Want bergen mogen wijken en heuvelen wankelen, maar mijn goedertierenheid zal van u niet wijken, en mijn vredesverbond niet wankelen, zegt uw Ontfermer, de HERE".
In deze verzen geeft Hij redenen en argumenten aan, waarom Hij blijft kiezen voor Zijn volk. Hij was toornig, maar niet voor altijd.
Mattheüs 5:27-30 Ook Jezus komt terug op de geboden. Hij lijkt het zelfs een beetje moeilijker te maken. Ook met het oog op ons ‘wèl gaan’, zoals in vers 30 staat ‘want het is beter voor u’.